De eerste echo wordt tussen de 8-10 weken zwangerschap gemaakt. Hierbij staat centraal of het hartje klopt, of de zwangerschap op de juiste plek zit en of je in verwachting bent van één- of meerling. In de vroege fase van de zwangerschap kunnen we niet altijd een duidelijk beeld krijgen via de buikwand. Dan is het nodig om een inwendige (vaginale) echo te maken om dichterbij de baarmoeder te komen en het vruchtzakje met embryo goed te kunnen beoordelen.
Tussen 10-12 weken wordt de termijnecho gemaakt. In deze periode groeit elk kindje gelijk, zodat je met grote nauwkeurigheid de zwangerschapsduur kunt vaststellen. Oftewel, de uitgerekende datum wordt door verschillende metingen vastgesteld. Tijdens deze echo wordt de termijn bepaald en de hartslag van het kindje beoordeeld.
Rond de 13 weken kan er alvast gekeken worden naar mogelijke lichamelijke afwijkingen. Er is nog niet zoveel te zien als bij de 20 weken echo, maar sommige (ernstige) afwijkingen zijn al wel te zien. Zo heb je meer tijd om te beslissen hoe je ermee om wilt gaan, of meer tijd voor aanvullend onderzoek.
Tijdens de 20 weken echo heb je weer de kans om je kindje uitgebreid te bewonderen. Wij zien meer; we kijken namelijk of je kindje goed groeit, of de organen goed ontwikkelen en of er mogelijk lichamelijke afwijkingen zijn. Deze echo wordt dan ook wel Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO) genoemd. Niet alle afwijkingen worden voor de geboorte ontdekt. De 20 weken echo is dan ook geen garantie op een gezond kind. Soms worden er wél afwijkingen of bijzonderheden gezien die voor onzekerheden kunnen zorgen. Dan kun je in aanmerking komen voor een uitgebreide echo in een Universitair Medisch Centrum en als je wilt, vervolgonderzoek doen.
Bij een groeiecho worden het hoofdje, de buikomvang en de beenlengte gemeten. Deze wordt meestal meerdere keren herhaald, zodat er een goed beeld van de groei van het kindje ontstaat: een groeicurve.
Als er tijdens de 20 wekenecho is ontdekt dat de placenta (deels) over de baarmoedermond ligt dan is het van belang om rond 32 weken nog eens te kijken waar de placenta zich bevindt. Meestal trekt de placenta omhoog gedurende de zwangerschap door groei van de baarmoeder. Als dit niet het geval is kijken we samen naar de vervolgstappen.
Een liggingsecho kan gemaakt worden rond de 36 weken zwangerschap om vast te stellen of het kindje in hoofdligging of in stuitligging ligt. Hierdoor verkleinen we de kans dat een stuitligging met het uitwendig zwangeren onderzoek gemist wordt. Tevens wordt de hoeveelheid vruchtwater beoordeeld.